De hoogste bestuursrechter heeft aangegeven een voorkeur te hebben voor een gedifferentieerde drempel. Een drempel die afgestemd wordt op de kostenstructuur van de onderneming. Niet duidelijk is wat daarmee wordt bedoeld. Een drempel afhankelijk per branche of per onderneming? Vooralsnog zijn er geen voorbeelden uit de rechtspraktijk bekend, behalve dan dat de hoogste bestuursrechter in de zaak De Wouwse Tol heeft aangegeven dat de drempel, gelet op de kostenstructuur, verschillend kan uitpakken en daarom een gedifferentieerde drempel op zijn plaats is.
In beide gevallen geldt de dubbele redelijkheidstoets. Daarbij gaat het om de vraag of het inroepen van een professionele rechtshulpverlener en andere deskundigenbijstand redelijk was. Dit wordt veelal redelijk geacht bij onteigening en nadeelcompensatie. Daarnaast moet het gaan om redelijkerwijs gemaakte kosten. Het uurtarief en de aan de zaak bestede uren moeten redelijk zijn. Bij onteigening worden uurtarieven tussen de 220 euro en 440 redelijk geacht. Dit is anders bij nadeelcompensatie. Daarbij wordt uitgegaan van een gemiddeld advocatentarief van 175 uur per uur (en ook lagere tarieven komen voor). Een ander verschil is het matigen van de aan de zaak bestede uren. De voorbeelden van matiging in onteigeningszaken die Helvoirt aanhaalt, zijn helder en overtuigend. Bijv. het matigen van de declaraties van de makelaar die 18 keer een locatiebezoek brengt (zie verder: C.F. van Helvoirt, Hekkelman Advocaten, LTB 2017/12). Dit is anders bij nadeelcompensatiezaken. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak inzake de bloemenwinkel die zich had laten bijstaan door een advocaat in een complex nadeelcompensatiegeschil met de gemeente Zoetermeer. Terwijl de zaak vele jaren heeft geduurd, achtte de Afdeling een tijdsbesteding van slechts 60 uur door zijn advocaat redelijk (ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3735). Wat is uw ervaring?
Leidt uitstel fot afstel? Hoe dan ook, de ondernemers zijn de dupe van het uitstel van de inwerkingtreding van de algemene nadeelcompensatieregeling (titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht. In plaats van de eenvoudige, goedkope route van bezwaar en beroep bij de bestuursrechter, moeten vele ondernemers zich tot de burgerlijke rechter wenden als zij het niet eens zijn met het besluit van de overheid. Als de regeling in werking treedt, komt hieraan een einde. Laten we hopen, dat de algemene nadeelcompensatieregeling zo spoedig mogelijk zal gaan gelden.
. Krijgen getroffen transportondernemers Merwedebrug nadeelcompensatie? (#nadeelcompensatie)19/4/2017
Het lijkt erop dat de getroffen transportondernemers Merwedebrug niet voor nadeelcompensatie in aanmerking komen. Dit ondanks de verlaging van de 15% drempel naar 5%. De Statenfractie van het CDA heeft de Minister van Infrastructuur van Milieu hierover een aantal vragen gesteld.
Bij de beoordeling van de vraag of de ondernemer voorzienbaarheid kan worden tegengeworpen, dient Rijkswaterstaat met allerlei factoren rekening te houden. Welke informatie was ten tijde van de investering in het winkelpand beschikbaar? Hoe, wanneer en op welk tijdstip is het aangekondigde werk uiteindelijk uitgevoerd? De voorzienbaarheid wordt beperkt door het begrip ‘’redelijkheid’’. Zo mag de exploitant van een tuincentrum er redelijkerwijs op vertrouwen dat Rijkswaterstaat het werk aan de weg waaraan zijn tuincentrum is gelegen, niet in het voorjaar laat uitvoeren. Juist dan behaalt het tuincentrum normaliter zijn hoogste omzetten. Kortom, Rijkswaterstaat kan en mag het verzoek om nadeelcompensatieclaim niet zonder meer afschuiven met een verwijzing naar de voorzienbaarheid. Zie ook: de toelichting bij art. 6 van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014).
Overheden kunnen niet zonder meer het verzoek om nadeelcompensatie dan wel het verzoek om planschadevergoeding afwijzen met een verwijzing naar de voorzienbaarheid. Een voorbeeld uit de rechtspraktijk. Eigenaren van een woning worden geconfronteerd met de aanleg van weg aan de achterzijde van hun woning. De eigenaren verzoeken de Minister van Infrastructuur en Milieu om een vergoeding wegens de waardevermindering van hun woning. De Minister wijst het verzoek af wegens vooorzienbaarheid. Daarbij verwijst de Minister naar de startnotitie inzake de omlegging van de Zuid-Willemsvaart. De eigenaren gaan in hoger beroep. Volgens hen konden en behoefden zij uit de startnotitie niet af te leiden dat de omlegging van de Willemsvaart gepaard zou gaan met de aanleg van een weg achter hun woning. De Afdeling stelt de eigenaren in het gelijk. Van een redelijk denkend en handelend koper hoeft niet te worden verwacht dat een dergelijk bijkomend infrastructureel werk zou worden verricht (ABRvS 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3090).
Het is aan de overheid om te kiezen tussen de drempel of de korting ter invulling van het normaal maatschappelijk risico. Beide methoden worden door de hoogste bestuursrechter (de Afdeling) geaccepteerd. Bij de drempel gaat het veelal om een omzetdrempel, variërend tussen 2%, 8% of 15%. Dat houdt in dat alleen de boven die drempel uitkomende schade wordt vergoed. Bij een korting wordt de gehele schade vergoed zij het met een korting op het schadebedrag (veelal de nettowinst). De korting is de meest gunstige methode voor de ondernemer. De drempel is gunstiger voor de overheidskas. Dat geldt met name voor de 15% omzetdrempel. De drempel van 15% is zo hoog dat deze vrijwel niet dan wel nauwelijks wordt gehaald en dus niets hoeft te worden uitgekeerd.
Een korte referentieperiode lijkt de nieuwe norm bij nadeelcompensatie (# nadeelcompensatie)7/4/2017
Om de schade in de vorm van omzetderving vast te stellen dient eerst de referentieperiode te worden vastgesteld. De referentieperiode is de periode voorafgaand aan de schadeperiode. Aan de hand van de in de referentieperiode behaalde omzetten wordt beoordeeld of sprake is van een daadwerkelijke omzetdaling. Tevens wordt aan de hand van die omzetten bepaald hoeveel de ondernemer redelijkerwijs zou hebben behaald als de schadeveroorzakende werkzaamheden niet zouden hebben plaatsgevonden. Daarbij gaat het om schatten. Vanzelfsprekend dient de referentieperiode niet te kort te zijn. Hoe langer de referentieperiode is, des te nauwkeurig de schadeberekening is. De laatste tijd wordt regelmatig gewerkt met een referentieperiode van slechts één jaar. Dit komt een nauwkeurige schatting niet ten goede. Heeft u vragen? Dan kunt u contact met ons opnemen.
De redelijkerwijs door de aanvrager om nadeelcompensatie gemaakte rechtsbijstandskosten komen bij toewijzing van de aanvraag voor vergoeding in aanmerking. Daarbij speelt het gehanteerde uurtarief een belangrijke rol. Een uurtarief van € 175 acht de Afdeling redelijk (zie bijvoorbeeld ABRvS 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:127).
Bij het verzoek van Carwash om nadeelcompensatie blijkt dat de deskundigencommissie ten onrechte het jaar 2007 als referentieperiode heeft aangemerkt. In dat jaar vonden de voorbereidende werkzaamheden voorafgaand aan de daadwerkelijke afsluiting van de straat (Rb. Gelderland, 30 juli 2015,ECLI:NL:RBGEL:2015:4980). Het jaar 2007 behoort dus tot de schadeperiode en niet tot de referentieperiode.
|
Archieven
Oktober 2020
Categories |