Strengere eisen aan adviezen in nadeelcompensatie- en planschadezaken (#nadeelcompensatie)29/12/2014
Overheden schakelen in beginsel een adviescommissie in ter beoordeling van een verzoek om nadeelcompensatie. Dit geldt ook in planschadezaken. Het lijkt erop dat de Afdeling strengere eisen stelt aan deze adviezen. Zo heeft de Afdeling recent twee keer achter elkaar geoordeeld dat het hoger beroep gegrond is en de gemeente het uitgebrachte advies niet heeft mogen gebruiken voor de afwijzing van de gevraagde tegemoetkoming in planschade. De laatste uitspraak is van 10 december 2014. In deze zaak oordeelt de Afdeling dat de gemeente Gemert-Bakel ten onrechte het advies heeft gebruikt, omdat de deskundigencommissie niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de helft van de schade tot het normaal maatschappelijk risico behoort. De gemeente wordt opgedragen haar huiswerk overnieuw te doen en een nieuw besluit te nemen (ABRvS 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4467).
Een vaste drempel- of kortingspercentage is weliswaar toegestaan, maar mag niet zonder meer - dus zonder nadere motivering - worden gebruikt. Bovendien dient de overheid aan de hand van hetgeen de ondernemer heeft aangevoerd te onderzoeken of het redelijk is het standaard percentage te gebruiken. Zo nodig moet het percentage worden verlaagd. Dit is vaste rechtspraak sinds de uitspraak van de Afdeling inzake het restaurant/hotel De Wouwse Tol (ABRvS 5 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY5105).
Twee keer kort achter elkaar schade geleden? Dan geen drempelmethode (#nadeelcompensatie)21/12/2014
Diverse overheden gebruiken een vast omzetdrempelpercentage ter beoordeling van de vraag of sprake is van buiten het normaal maatschappelijk risico vallende schade. Daarbij wordt in beginsel een percentage van 15% gehanteerd. Het gebruik van de 15% omzetdrempelmethode is op de schop. Zo mag deze methode niet worden gebruikt, als de ondernemer schade lijdt door kort achter elkaar optredende schadeoorzaken. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Afdeling van 25 september 2013. In deze zaak achtte de Minister van Infrastructuur en Milieu het gebruik van de 15% omzetdrempelmethode ongerechtvaardigd, omdat de exploitant van een winkel in bodyfashion aan de Lommerweg te Amsterdam twee keer en kort achter elkaar was getroffen door wegwerkzaamheden. De Afdeling achtte dit redelijk (ABRvS 25 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1222).
Is een winkelpand verminderd zichtbaar door werkzaamheden, dan kan dit ernstige gevolgen hebben voor de exploitatie van een winkel. Dit geldt des te meer als dit het gevolg is van een planologische wijziging. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland d.d. 5 december 2014. De ondernemer, de exploitant van een winkel in verlichtingsartikelen, wordt geconfronteerd met de verlegging van de looproute als gevolg van een bestemmingsplanwijziging. De verlegging van de looproute heeft tot gevolg dat de winkel veel minder passanten heeft. Volgens de rechtbank valt dit wel degelijk onder de reikwijdte van de planschaderegeling. De gemeente Haarlemmer die het verzoek om planschade zonder meer had afgewezen, moet de zaak opnieuw beoordelen (Rb. Noord-Holland 5 december 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:11377).
De drempelmethode is een vrij eenvoudige methode om te beoordelen of de gedupeerde ondernemer wel of geen recht heeft op schadevergoeding (nadeelcompensatie). De drempelmethode kan op twee verschillende manier worden gebruikt. Zo vergoeden sommige overheden alleen de schade die boven een bepaalde drempel uitkomt. Het is ook mogelijk de drempelmethode als een soort ingangstoets te hanteren. Is de omzet met een bepaald percentage gedaald, dan wordt de gehele schade vergoed minus een korting. Deze methode wordt door de Minister van Infrastructuur en Milieu gebruikt ingeval van omzetverlies als gevolg van werkzaamheden aan rijkswegen.
Ondernemersrisico wordt niet nader ingevuld in de nieuwe Wet nadeelcompensatie (#nadeelcompensatie)12/12/2014
De nieuwe Wet Nadeelcompensatie legt vast dat de schade die uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico voor vergoeding (nadeelcompensatie) in aanmerking komt. Het criterium ‘’normaal maatschappelijk risico’’ wordt niet nader ingevuld door de wetgever. Het is namelijk ondoenlijk om op voorhand te bepalen welke schade vergoed moet worden. Het normaal maatschappelijk risico is immers geen vastliggend gegeven, maar moet worden ingevuld aan de hand van de omstandigheden van het geval. De nieuwe Wet Nadeelcompensatie treedt naar verwachting op 1 januari 2016 in werking (titel 4.5 Awb).
Verzoeken om vergoeding van schade als gevolg van wegwerkzaamheden moeten zorgvuldig worden onderbouwd. Zo moet de ondernemer die inkomensschade heeft geleden als gevolg van reconstructiewerkzaamheden, aannemelijk maken dat de schade samenhangt met die werkzaamheden. Laat hij dit na, dan loopt hij het risico dat het verzoek om schadevergoeding (nadeelcompensatie) wordt afgewezen (zie ABRVS 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4496).
Mag de overheid zonder meer afgaan op een door de deskundigencommissie uitgebracht advies? Nee. De overheid mag weliswaar afgaan op de ervaring en kennis van de deskundigencommissie, maar dit gaat niet zover dat de overheid dit advies zonder meer mag gebruiken. Nagegaan moet worden of het advies op zorgvuldige wijze is tot stand gekomen. Zo niet, dan dient de commissie het advies aan te passen of een nieuw advies uit te brengen. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Afdeling van 12 november 2014. Volgens de Afdeling had de gemeente Amersfoort het advies van de deskundigencommissie niet mogen gebruiken bij de afwijzing van het verzoek om planschade, omdat het advies op onzorgvuldige wijze was tot stand gekomen. De deskundigencommissie had zich ten onrechte slechts beperkt tot Google Street View en foto’s die de ondernemer op zijn website had geplaatst. Hierdoor had de commissie zich geen goed beeld gevormd van de situatie ter plaatse. De zaak moet opnieuw worden beoordeeld (ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4033). Kortingspercentages tussen 15% en 25% zijn gebruikelijk in nadeelcompensatiezaken. Zo hanteerde de gemeente Vlissingen een vast kortingspercentage van 25% bij de beoordeling van de verzoeken om vergoeding van de geleden schade als gevolg van de langdurige herinrichting van de binnenstad. Een vergelijkbaar percentage hanteerde de gemeente Rotterdam bij de schade als gevolg van de verbouwing van het centraal station. Een kortingspercentage van 40% wordt door de Afdeling als hoog aangemerkt (ABRvS 30 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW6926). Hanteert de overheid een percentage van 40%, dan is de overheid gehouden dit extra zorgvuldig te motiveren. Laat de overheid dit na, dan loopt de overheid het risico op een vernietiging van het besluit en dat de bestuursrechter dit percentage uit eigen beweging verlaagt.
|
Archieven
Oktober 2020
Categories |