Ondernemers kunnen aanspraak maken op schadevergoeding (nadeelcompensatie), als zij onevenredig zwaar zijn getroffen door werkzaamheden aan een weg of brug. De wijze waarop het werk is uitgevoerd, speelt daarbij een belangrijke rol. Mogelijk gaat het om een samenloop aan maatregelen waardoor de ondernemer eerder recht heeft op nadeelcompensatie. Is de brug waaraan het onderhoud werd gepleegd, plotseling en langdurig afgesloten, dan zal de overheid ook eerder gehouden zijn tot nadeelcompensatie. De concrete omstandigheden zijn derhalve van groot belang.
Een verzoek om nadeelcompensatie moet goed zijn onderbouwd. Een voorbeeld hiervan is een recente uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Eiseres, een exploitante van een schoonheidssalon, lijdt omzetschade als gevolg van de afsluiting van de Bartenbrug. Zij verzoekt de gemeente Den Bosch om een financiële compensatie. Het verzoek wordt afgewezen. Eiseres tekent hiertegen bezwaar en beroep aan. Tevergeefs. Ze heeft niet aannemelijk gemaakt dat de schade aan de afsluiting van die brug is toe te rekenen. Ze heeft ook niet heeft gereageerd op het conceptadvies van de adviseur die de gemeente heeft ingeschakeld. De gemeente heeft het verzoek dan ook mogen afwijzen, aldus de rechtbank (Rb. Oost-Brabant 25 januari 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:247).
Overlast uitvoering bestemmingsplanwijziging: nadeelcompensatie of planschade (#nadeelcompensatie)21/1/2016
Overlast en hinder als gevolg van werkzaamheden ter uitvoering van een bestemmingsplanwijziging valt niet onder planschade maar onder nadeelcompensatie. Ingeval van onevenredig veel schade kan de benadeelde aanspraak maken op nadeelcompensatie. In dat soort situaties dient men dus niet te verzoeken om een planschadevergoeding, maar om nadeelcompensatie (zie onder meer ABRvS 21 oktober 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK0805).
Kent het bestuursorgaan nadeelcompensatie toe, dan dient het ook de wettelijke rente over het schadebedrag te vergoeden. De wettelijke rente maakt dus deel uit van de nadeelcompensatie. De wettelijke rente gaat in op de dag waarop het bestuursorgaan het verzoek om nadeelcompensatie heeft ontvangen. Bij hoge uitzondering mag van deze datum worden afgeweken (ABRvS 30 juli 2014 ECLI:NL:RVS:2014:2865, AB 2014/362, m.nt. M.K.G. Tjepkema).
Gaat het om niet regulier onderhoud dan mag de drempelmethode niet worden toegepast. In dat soort situaties is slecht ruimte voor de kortingsmethode. Een voorbeeld hiervan is de Hollandse Brug. Weliswaar is het onderhoud aan brug op zichzelf een normale maatregel, maar de brug werd plotseling en langdurig afgesloten. Daarom bepaalde hoogste bestuursrechter dat overheid de 15% drempelmethode niet mocht toepassen. Uiteindelijk werd de schade vergoed met een korting van 25%.
De huidige nadeelcompensatieverordeningen en beleidsregels kennen uiteenlopende beslistermijnen. Na de inwerkingtreding van de nieuwe Wet nadeelcompensatie dient het bestuursorgaan binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen op het verzoek om nadeelcompensatie. Handelt het bestuursorgaan de aanvraag zelfstandig en dus zonder een externe adviseur af, dan geldt een beslistermijn van acht weken. Overheden dienen hun regeling hierop aan te passen.
De overheid is gehouden de hoogte van de korting af te stemmen op de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als 1. de voorzienbaarheid van de werkzaamheden, 2. de ingrijpendheid van het werk en 3. de duur van de maatregelen. Een algemene verwijzing naar het normaal maatschappelijk risico volstaat dus niet. Heeft u vragen over de kortingsmethode, dan kunt u contact met ons opnemen.
Wordt het verzoek om nadeelcompensatie toegewezen, dan dienen ook de door de verzoeker gemaakte deskundigenkosten te worden vergoed. Daaronder vallen de rechtsbijstandskosten en de kosten van andere deskundige bijstand. De kosten worden vergoed, voor zover deze redelijk zijn. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Afdeling inzake de winkelier uit Zoetermeer. De door hem gemaakte rechtsbijstandskosten worden vergoed tot een bedrag ad € 10.500,- (ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3735).
Een recent voorbeeld is de uitspraak van de Afdeling met betrekking tot de inkomensschade van een winkelier. De winkelier is het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek om nadeelcompensatie en vecht het besluit aan. En met succes. Uiteindelijk dient de gemeente de schade te vergoeden (ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3735). Vergelijkbaar met de uitspraken inzake De Wouwse Tol en de Hollandse Brug. Ook in die zaken was het verzoek in eerste instantie afgewezen en moest de overheid later alsnog de inkomensschade compenseren.
De wettelijke rente gaat in op de dag waarop het bestuursorgaan het verzoek om nadeelcompensatie heeft ontvangen. De wettelijke rente kan behoorlijk oplopen (zie verder ABRvS 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2865 (Audio Design B.V.).
Schade als gevolg van een Tracébesluit dient beoordeeld te worden aan de hand van de planschadecriteria (ABRvS 28 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY4393). Is sprake van planologische verslechtering, dan komt de schade met toepassing van een drempel van 2% voor vergoeding in aanmerking. Dit is de drempel die bedoeld is voor planschadezaken (zie art. 6.2 van de Wet ruimtelijke ordening).
|
Archieven
Oktober 2020
Categories |