Amsterdamse 8% drempel bij nadeelcompensatie ongunstiger dan bij R’dam (#nadeelcompensatie)29/12/2016
De gemeenten Amsterdam en Rotterdam hanteren allebei de 8% drempel bij infrastructurele maatregelen. Toch pakt de drempel bij Amsterdam ongunstiger uit. In Amsterdam wordt alleen de boven de drempel uitkomende schade vergoed, dit in tegenstelling tot Rotterdam. In die situatie wordt de gehele schade met aftrek van een korting vergoed.
De door de overheid ingeschakelde adviseur of commissie houdt zich niet altijd aan de voorgeschreven termijnen. Spreek als overheid de adviseur hierop aan. Is de adviseur niet in staat tijdig te adviseren, dan bevelen prof. mr. B.J. van Ettekoven en mr. dr. M.K.g. Tjepkema de overheid aan het dossier bij hem weg te halen en toe te bedelen aan de adviseur die wel heeft bewezen binnen de termijnen goed werk te leveren. Zie verder het advies van Van Ettekoven en Tjepkema Ettekoven aan het Schadeschap luchthaven Schiphol (art 9 met de daarbij behorende toelichting van de Verordening Luchthaven Schiphol 2012).
Steeds meer deskundigencommissie zien af van de 15% omzetdrempel op jaarbasis bij de beoordeling van nadeelcompensatieverzoeken. Dat is een goede zaak. Hiermee wordt het verschil met planschade grotendeels opgeheven, aldus ook de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ). Zie verder de blog van SAOZ van 5 december 2016 ''Planschade? Nadeelcompensatie? Omgevingsschade?.
Het onderdeel van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten dat betrekking heeft op nadeelcompensatie is bijna vier jaar geleden in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013,50). Waarom dit deel van de wet nog niet in werking is getreden, is onduidelijk.
Rabobank Vastgroep verzocht de minister Infrastructuur en Milieu om vergoeding van schade als gevolg van de afsluiting van de afrit Hoevelaken van rijksweg A1. De minister wees het verzoek af. Volgens de deskundigencommissie die de minister had ingeschakeld, was er geen sprake van een planologische verandering. De afsluiting van de inrit was ook mogelijk onder het oude planologische regime. De Afdeling oordeelt anders. De afsluiting van de afrit Hoevelaken, die het wegaanpassingsbesluit mogelijk maakt, is niet planologisch van aard. Daarom dient in dit geval het verzoek te worden aangemerkt als een verzoek om nadeelcompensatie (ABRvS 30 november 2016,ECLI:NL:RVS:2016:3168).
Volgens prof. Mr. J. Sluysmans is een overheidsadviseur bij nadeelcompensatie ‘’een volsltrekt vrije vogel’’. Nergens is vastgelegd over welke kwalificaties een adviseur op het gebied van nadeelcompensatie dient te beschikken. Ook een specifieke opleiiding voor nadeelcompensatiedeskundige ontbreekt. Mogelijk biedt de introductie van een register van nadeelcompensatiedeskundigen een optie, aldus Sluysmans in zijn artikel op de website [email protected] '"Wie beoordeelt de deskundigé?''.
De drempelpercentages bij nadeelcompensatie en planschade verschillen enorm. Terwijl bij nadeelcompensatie veelal gewerkt wordt met een drempel van 15%, schrijft de planschaderegeling een drempel van 2% voor. Het verschil met planschade neemt onder de Omgevingswet toe. In de Omgevingswet wordt geen inkomens- of omzetdrempel opgenomen.
De door de minister I&M ingestelde deskundigencommissie stelt de minister voor af te wijken van de standaard 15% drempel bij de nadeelcompensatieverzoeken als gevolg van de afsluiting van de Merwedebrug. Een drempel van 5% wordt voorgesteld.
Een voorgeschreven drempel van 15% bij nadeelcompensatie: wel of geen nut? (#nadeelcompensatie)9/12/2016
Diverse verordeningen en/of beleidsregels schrijven standaard een drempel van 15% voor. Sinds de koerwijziging in de rechtspraak mag de 15% drempel mag niet meer klakkeloos worden toegepast. Per geval dient de overheid na te gaan of de drempel acceptabel is. Gaat het om een niet reguliere infrastructurele maatregel dan mag de drempel in het geheel niet worden gebruikt. Het is dan ook de vraag wat het nut is van een voorgeschreven standaarddrempel van 15%.
Overheden kunnen de benadeelde ondernemer niet zonder meer doorverwijzen naar de andere overheid met wie ze samenwerkt. Illustratief is een recente uitspraak van de Afdeling. De Minister van Infrastructuur en Milieu verwijst de benadeelde ondernemer voor de door hem geleden schade naar de gemeente Zaanstad. De ondernemer is het hiermee niet eens. De minister is mede verantwoordelijk voor het geluidsscherm dat op grondgebied van de gemeente Zaanstad is geplaatst. Sterker nog, de minister heeft belang bij het geluidsscherm dat voor het grootste deel is gefinancierd door de minister. De Afdeling stelt de ondernemer in het gelijk. De minister wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen (ABRvS 16 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3047)
Voor de schade als gevolg van de afsluiting van de Merwedebrug geldt een lagere drempel dan de gebruikelijke drempel van 15%. Verder lijkt het erop dat de nadeelcompensatieverzoeken versneld zullen worden afgehandeld. Blijkbaar gelden hierbij niet de huidige ruime beslistermijnen als bedoeld in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 (Kamerstukken II 2016/17, 34 550 A, nr. 34).
Schade als gevolg van de uitvoering van een planologisch besluit valt onder de noemer nadeelcompensatie (= uitvoeringsschade). Uitvoeringsschade kan men dus niet bij de gemeente verhalen via de planschaderegeling. Niet duidelijk is of de Omgevingswet hierin verandering zal brengen. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft zich hierover (nog) niet uitgelaten.
|
Archieven
Oktober 2020
Categories |