Ja. De eerste en meest gebruikelijke variant houdt in dat alleen de schade die boven de 15% omzetdrempel uitkomt, wordt vergoed. De tweede variant is een voor de ondernemer veel gunstiger variant. In die situatie wordt bij overschrijding van de drempel  de gehele schade vergoed, zij het met aftrek van een bepaald percentage. De tweede variant wordt alleen door de minister van Infrastructuur en Milieu gebruikt (Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014).

Het komt vaak voor dat de verzoeker om nadeelcompensatie het niet eens met het conceptadvies van de overheidsdeskundige. Wat kunt u doen? Het leveren van kritiek is altijd toegestaan. Daarbij moet het gaan om concrete kritiekpunten. Algemene kanttekeningen zijn onvoldoende. Bij het leveren van kritiek kunt u zich laten bijstaan. Rechtsbijstand is vaak noodzakelijk omdat het nadeelcompensatierecht ingewikkeld recht is.

Mogelijk wordt de 2% drempel uit de Wro de norm bij nadeelcompensatiezaken. Een voorbeeld hiervan is de recente uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2016 waarin de inkomensschade van de ondernemer met toepassing van de 2% drempel is vergoed (ABRvS 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2677).

De gemeente Amsterdam legt het normaal ondernemersrisico anders uit dan de Minister van I&M. Sterker nog: bij Amsterdam is de kans groter dat het verzoek om nadeelcompensatie wordt toegewezen. Dit geldt zowel voor omzetschade als voor schade in de vorm van extra kosten. De gemeente Amsterdam werkt met een omzetdrempel van 8% en een kostendrempel van 6%. Dit terwijl de minister voor beide schades een drempel van 15% toepast. Hopelijk komt de Werkgroep Nadeelcompensatie zo spoedig mogelijk met eenduidige richtlijnen ter invulling van het normaal ondernemersrisico.
 

Sommige overheden passen de 15% omzetdrempel toe ongeacht de duur van het project. Zo paste de gemeente Utrecht deze drempel twee keer achter elkaar toe bij de schade die Audio Design B.V. had geleden als gevolg van het HOV-traject. Het is de vraag of dit recht doet aan een eerlijke en gerechtvaardigde verdeling van de openbare lasten, het beginsel dat ten grondslag ligt aan de verplichting tot nadeelcompensatie (het zogenoemde égalitébeginsel). Hopelijk komt de Werkgroep Nadeelcompensatie in Den Haag zo spoedig mogelijk met goede en concrete  richtlijnen ter invulling van het normaal ondernemersrisico.

Bij het begroten van de omzetschade als gevolg van wegonderhoud wordt gekeken naar de in de drie aan de schadeperiode voorafgegane jaren gerealiseerde omzetten. Dit is een in de nadeelcompensatiepraktijk gebruikelijke en door de Afdeling geaccepteerde werkwijze. Door de omzetten over drie jaren te betrekken bij de schadeberekening wordt een zo 'n maximaal mogelijk  betrouwbaar beeld verkregen over de in de schadeperiode te behalen omzet waarbij het werk wordt weggedacht. Volgens de Afdeling mag van deze gebruikelijke werkwijze worden afgeweken, als de omzetten voorafgaand aan het werk een bestendige dalende lijn vertonen. In dat geval volstaat een referentieperiode van slechts één jaar, te weten het jaar direct voor de schadeperiode (ABRvS 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2677). De vraag is of daarmee een realistisch beeld wordt verkregen. Over de vraag wanneer sprake is van ''een bestendige omzetdaling'' laat de Afdeling zich niet uit. .

Pompeneiland B.V., de exploitant van een onbemand tankstation en twee bemande tankstations, lijdt schade als gevolg van een nieuwe aansluiting op de A67. Hiervoor ontvangt hij bijna 8 duizend euro aan nadeelcompensatie (ABRvS 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2677)

De plotselinge afsluiting van de Merwedebrug kan leiden tot onevenredige schade. Is dat het geval dan kan de ondernemer achteraf en dus na afloop van het werk verzoeken om nadeelcompensatie. Momenteel is de provincie met Rijkswaterstaat in overleg om de overlast en de schade te beperken.

 

Het normaal maatschappelijk risico kan worden ingevuld met behulp van een korting of een drempel. Bede methoden zijn volgens de hoogste bestuursrechter acceptabel. Het is aan de overheid om te bepalen voor welke methode zij kiest. Wel zijn aan het gebruik aan de korting en drempel een aantal grenzen gebonden. Het gebruik van de methode evenals de hoogte van de korting dan wel drempel moet zorgvuldig worden gemotiveerd. Laat de overheid dit na, dan loopt zij een risico dat het besluit in (hoger) beroep wordt vernietigd dan wel dat de bestuursrechter zelf voorziet in de zaak.

Bij 8% omzetverlies of meer wordt de gehele schade van de Rotterdamse ondernemer vergoed, zij het met toepassing van een korting van 25%. Dat geldt niet als de onderneming in Amsterdam is gevestigd. De gemeente Amsterdam legt het normaal ondernemersrisico anders uit. Weliswaar hanteert Amsterdam evenals Rotterdam een drempelwaarde van 8%, maar de drempel wordt in Amsterdam anders ingevuld. In Amsterdam wordt alleen de boven 8% drempel komende schade vergoed. Dit is een voor de ondernemer minder gunstige methode.

Bospark, een vakantiepark in Beekbergen, lijdt schade als gevolg van een beleidswijziging die ten tijde van de door hem gedane investeringen niet voorzienbaar was. Op de totale schade ad 7 ton euro passen B&W van de gemeente Apeldoorn op advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken een korting van 20% toe wegens het ondernemersrisico. In totaal ontvangt Bospark 6 ton euro aan nadeelcompensatie (ABRvS 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2528)