Gelet op de Omgevingswet treedt de Wet nadeelcompensatie (titel 4.5 Awb) voorlopig niet in werking. Wat voor gevolgen heeft dit? Voorlopig blijven de verschillende nadeelcompensatieregelingen met hun uiteenlopende regels en voorschriften bestaan. Bovendien is het lastig te achterhalen aan welke rechter het nadeelcompensatiegeschil kan worden voorgelegd (de bestuursrechter of de burgerlijke rechter). Voor het maken van aanspraak op schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad vormt de vertraagde invoering geen probleem. Ook zonder een wettelijke regeling kan de gedupeerde aanspraak maken op nadeelcompensatie.
De aanleg van een nieuwe rijksweg of de aanpassing van een stationsgebied als gevolg van een tracébesluit brengt onvermijdelijk hinder en overlast met zich. Gaat het om buitensporige en langdurige hinder, dan kan men die schade verhalen op de overheid (nadeelcompensatie).
Door de koerswijziging in de rechtspraak zien steeds meer overheden af van de relatief hoge drempel van 15%. Een drempel die zo hoog is, dat de meeste ondernemers die drempel niet halen. De gemeenten Amsterdam, Groningen en Rotterdam hanteren daarom een lagere drempel, de 8% drempel. Inmiddels is ook de gemeente Eindhoven overstag gegaan. Ook deze gemeente past de 8% drempel toe.
De drempel is een ongenuanceerde methode. Daarom mag de overheid de drempelmethode alleen gebruiken bij reguliere infrastructurele werkzaamheden. Dit omdat de aard van het werk, de voorzienbaarheid hiervan en de wijze waarop het werk wordt verricht, niet worden betrokken bij het gebruik van de drempel. Bij de drempel wordt alleen gekeken naar de omvang van de schade en niet naar de overige omstandigheden van het geval. Gaat het om niet reguliere werken, dan mag de overheid de drempel niet toepassen. In die situatie ligt de kortingsmethode voor de hand.
Bij de drempelmethode wordt aan de hand van de omvang van de schade beoordeeld, of de schade voor vergoeding in aanmerking komt. Komt de schade boven de drempel uit, dan wordt deze schade geacht niet te behoren tot het normaal maatschappelijk risico en is de overheid dus gehouden tot nadeelcompensatie.Blijft de schade onder de drempel, dan wordt het verzoek afgewezen. Die schade wordt geacht ''normaal'' te zijn. De drempelpercentages variëren tussen de 2% en 15%.
Bij een verzoek om vergoeding van omzetschade bij infrastructurele werkzaamheden (= nadeelcompensatieverzoek) staat de vraag centraal of de schade het normaal maatschappelijk risico overstijgt. Is dit het geval, dan dient het verzoek te worden toegewezen. Of de schade het normaal maatschappelijk risico te boven gaat, hangt ingevolge vaste rechtspraak van de Afdeling af van alle omstandigheden van het geval. Daaronder vallen onder meer de aard van de overheidshandeling, de voorzienbaarheid hiervan, de wijze waarop het werk is uitgevoerd en de aard en de omvang van de schade.
|
Archieven
Oktober 2020
Categories |